Digitaal monument
ter nagedachtenis aan de crew
van de Short Stirling BK716
Digital monument
in commemoration of the crew
of the Short Stirling BK716
DOCUMENTAIRE VLIEGEN OVER POLDERLIJNEN
DOCUMENTARY FLYING OVER POLDER LINES
DE BEMANNING
In 1943 vloog de Short Stirling BK716, een bommenwerper van de Britse Royal Air Force, de Noordzee over.
De zeven jonge bemanningsleden – vijf Britten en twee Canadezen - waren op weg naar Berlijn, de
hoofdstad van Hitlers Derde Rijk. Het werd hun laatste vlucht.
Flying Officer John Frederick Harris, 29 jaar
Sergeant Ronald Kennedy, 22 jaar
Flying Officer Harry Gregory Farrington, 24 jaar
Sergeant Charles Armstrong Bell, 29 jaar
Flying Officer John Michael Campbell, 30 jaar
Sergeant Leonard Richard James, Shrubsall, 30 jaar
Sergeant John Francis James McCaw, 20 jaar
THE CREW
In 1943 the Short Stirling BK716, a British Royal Air Force bomber, flew across the North Sea. The seven
young crew members – five of them British and two Canadians – were on their way to Berlin, the capital
of Hitler’s Third Reich. It would turn out to be their last flight.
Flying Officer John Frederick Harris, 29 years old
Sergeant Ronald Kennedy, 22 years old
Flying Officer Harry Gregory Farrington, 24 years old
Sergeant Charles Armstrong Bell, 29 years old
Flying Officer John Michael Campbell, 30 years old
Sergeant Leonard Richard James, Shrubsall, 30 years old
Sergeant John Francis James McCaw, 20 years old
DE NACHT
Op 29 maart 1943 begon de BK716 om half tien ’s avonds aan haar vlucht naar Berlijn. De Short Stirling maakte deel uit van een luchtvloot van 329 vliegtuigen. De inwoners van de bezette landen waren verplicht hun huizen te verduisteren, waardoor het zicht van de piloten minimaal was. Maar zelfs in de donkerste nachten was wél de grens tussen water en land vanuit de lucht te zien. De lijnrechte dijken van de Noordoostpolder waren voor piloten en navigators de belangrijkste herkenningspunten.
That night
On 29 March 1943 the BK716 set off at 9:30 pm on its flight to Berlin. The Short Stirling was part of an air fleet of 329 aircraft. There was a compulsory blackout for people living in occupied territory so that pilots would have no geographical points of reference. But even on the darkest nights the border between land and water was clear to see from above. The straight dikes of the Dutch Noordoostpolder were for pilots and navigators the main points of reference.
LUCHTOORLOG
In het begin van WOII stond de RAF er alleen voor. In 1942 ging ook de Amerikaanse luchtmacht meevechten tegen de bezetter. Samen bombardeerden zij Duitse steden en fabrieken; de Amerikanen deden dit overdag, de Britten ‘s nachts. Nederland lag op de route tussen Engeland en Berlijn, Hamburg en het Roergebied. Jagers van de Duitse Luftwaffe probeerden de geallieerde bommenwerpers te onderscheppen voordat zij Duits grondgebied bereikten. Het luchtruim van Nederland werd zo het toneel van een dodelijk kat-en-muis-spel.
AIR WARFARE
At the beginning of WWII the RAF was facing it alone, but in 1942 the American air force joined in the fight against the oppressor. Together they bombed German cities and factories; the Americans did so in the daytime, the British at night. The Netherlands were on the route between Britain and Berlin, Hamburg and the Ruhr region. Fighter planes from the German Luftwaffe tried to intercept the Allied bombers before they reached German territory. This turned the Dutch air space into an arena for a deadly cat-and-mouse game.
DE ROYAL AIR FORCE
Nadat Nederland, Frankrijk en België zich hadden overgegeven, maakten de Duitsers plannen voor de invasie van Groot-Brittannië. Als eerste moest de Royal Air Force worden verslagen. Maar de Luftwaffe wist de Britten niet op de knieën te krijgen. De RAF sloeg zelfs hard terug; in december 1940 werd Mannheim als eerste grote Duitse stad gebombardeerd. Vanuit het hele Britse Gemenebest lieten de Britten vliegtuigen en manschappen voor de luchtmacht overkomen, zo ook uit de Royal Canadian Air Force (RCAF). Bemanningsleden moesten tijdens hun dienst verplicht ten minste een tour van 30 oorlogsvluchten maken. Velen haalden dit aantal niet.
THE ROYAL AIR FORCE
When the Netherlands, France and Belgium had surrendered, the Germans started planning an invasion of Great Britain. Their first objective was to defeat the Royal Air Force. But the Luftwaffe never managed to get the better of the Brits. In fact, the RAF hit back with a vengeance: in December 1940 Mannheim was the first major German city to be bombed. The British requested support in the form of aircraft and crew from the whole of the British Commonwealth, including from the Royal Canadian Air Force (RCAF). The crew members were expected to complete at least thirty sorties. Many of them did not live to achieve that number.
ENGELSE BOMMENWERPER
De viermotorige Short Stirling was in 1942 de grootste bommenwerper van de Royal Air Force. Dit type vliegtuig was speciaal ontwikkeld voor het bombarderen van vijandelijke steden. De vliegtuigen hadden een spanwijdte van 30 meter en wogen met bommen en brandstof zo'n 27 ton. Door het enorme gewicht was de Short Stirling slecht wendbaar en een makkelijk slachtoffer voor de snelle nachtjagers van de Duitsers.
British bomber
In 1942 the four-engined Short Stirling was the largest bomber plane of the Royal Air Force. This type of aircraft had been designed specifically for bombing enemy cities. They had a wingspan of 30 metres and weighed, including bombs and fuel, around 27 tons. Because of its enormous weight the Short Stirling was hard to manoeuvre and thus an easy prey for the fast German night fighters.
CRASH
Na het bombardement op Berlijn vloog de BK716 terug naar zijn basis Downham Market in Norfolk. De missie
zou ruim 8 uur duren en was vol gevaren. Op 2 tot 4 kilometer ten oosten van Marken nam de Duitse
nachtjager van Luitenant Werner Rapp de BK716 in het vizier. Op 30 maart 1943, om ongeveer tien voor vijf
’s morgens, raakte hij zijn doel. De BK716 stortte neer in het Markermeer.
De luchtoorlog is inmiddels al 75 jaar voorbij, maar nog altijd worden piloten, navigators, radio
operators, boordmecaniciens, bommenrichters en boordschutters van RAF Bomber Command vermist. Vaak omdat
hun vliegtuigen, zoals de BK716, in open water terecht kwamen. Vliegtuigen die crashten in het IJsselmeer
werden tijdens de oorlog zelden geborgen. De meeste toestellen sloegen kapot op het water. Van sommige
gesneuvelde bemanningsleden spoelden de lichamen aan op de oevers van het IJsselmeer. Anderen bleven
vermist.
CRASH
After the bombing of Berlin the BK716 flew back to base, Downham Market in Norfolk. The mission had been
scheduled to last eight hours and was full of dangers. At 2 to 4 kilometres east of Marken - then an
island, now a peninsula - a German night fighter piloted by Lieutenant Werner Rapp sighted the BK716. And
on 30 March 1943, at around ten to five in the morning, the German fighter hit its target. The BK716
plunged into lake Markermeer.
The aerial warfare took place 75 years ago, but even now pilots, navigators, radio operators, technicians,
bomb-aimers and gunners of the RAF Bomber Command are missing. Often because their planes, such as the
BK716, ended up in open water. Aircraft that crashed in lake IJsselmeer were seldom salvaged in the course
of the war. Most of them were damaged beyond repair on impact. Some of the crew members’ bodies were
washed ashore. Others remained missing.
PILOTENHULP
Omdat de aanvliegroute van de geallieerden veelal over het IJsselmeer liep, was Urk een belangrijk
navigatiepunt voor de vliegers. In de loop van de oorlog stortten veel geallieerde vliegtuigen in de
buurt van Urk neer, niet alleen in het IJsselmeer, maar ook in de pas drooggevallen
Noordoostpolder.
De
meeste vliegers werden door de Duitsers opgepakt, maar soms lukte het hen om zich in het metershoge riet
van de polder te verschuilen en zo te ontsnappen. Het Urker verzet probeerde vooral ’s nachts
bemanningsleden naar een veilige schuilplaats in het dorp te brengen. Na een paar dagen of weken werden
de bemanningsleden in het geheim met de boot naar Enkhuizen gebracht.
Rescuing pilots
Because the Allied flight paths usually crossed lake IJsselmeer, the village of Urk was an important
navigation point for the pilots. In the course of the war many Allied aeroplanes crashed near Urk, not
only in the lake, but also in the recently reclaimed land, the Noordoostpolder.
Most of the pilots were captured by the Germans, but some managed to hide in the man-high reeds in the
polder and make their escape that way. Especially at night, the resistance people in Urk tried to
smuggle the pilots to a safe place in their village. After some days or weeks the crew members would be
taken by boat to the larger town of Enkhuizen in secret.
De ontdekking van de KNRM & Aircraft Recovery Group
De resten van de BK716 werden in 2008 bij toeval gevonden door reddingswerkers van station Marken van de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij. De eerste verkenningstochten en bergingsacties zijn gedaan door Aircraft Recovery Group 1940-1945 (ARG). ARG doet al tientallen jaren onderzoek naar vermiste vliegtuigen uit de luchtoorlog boven Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog. De geborgen onderdelen, die gedurende 12 jaar gevonden werden, liggen in het museum Fort Veldhuis in Heemskerk.
The KNRM & Aircraft Recovery Group
In 2008 the remnants of the BK716 were accidentally discovered by rescue members of Station Marken of the Royal Netherlands Sea Rescue Institution (Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij). The first reconnaissance and salvage operations were carried out by the Aircraft Recovery Group 1940-1945 (ARG). For decades the ARG has been investigating the fates of missing aircraft from the aerial war over the Netherlands during the Second World War. The parts that have been salvaged since 2008 have found a home in Museum Fort Veldhuis at Heemskerk.
GOLD COAST SQUADRON
Duikers van de Aircraft Recovery Group 1940-1945 hebben op de bodem van het Markermeer een houten olifantje gevonden. De BK716 maakte deel uit van het No. 218 (Gold Coast) Squadron van de RAF. De Gold Coast (Britse Goudkust), het tegenwoordige Ghana, was destijds een Britse kolonie. Op de vlag van de Gold Coast was een olifant afgebeeld. Veel bemanningsleden van vliegtuigen die bij het No. 218 Squadron hoorden, droegen een olifantje als persoonlijke mascotte bij zich.
GOLD COAST SQUADRON
Divers of the Aircraft Recovery Group 1940-1945 found a small wooden elephant at the bottom of lake Markermeer. The BK716 was part of the No. 218 (Gold Coast) Squadron of the RAF. The British Gold Coast, now Ghana, was a British colony at the time. The flag of the Gold Coast had a picture of an elephant on it. Many of the crew members of aircraft belonging to the No. 218 Squadron carried a small elephant as a personal mascot.
MOTORBLOK
Bij de vondst van de eerste wrakstukken werd het vliegtuigwrak door de ARG geïdentificeerd als de BK710.
In 2018 hebben de nabestaanden van de bemanningsleden van de BK710 de gemeente Almere verzocht om de
stoffelijke resten te bergen. De wens van de nabestaanden is een belangrijke voorwaarde geweest om tot
berging van het vliegtuigwrak over te gaan.
Uit nader forensisch onderzoek bleek het echter hoogstwaarschijnlijk om de BK716 te gaan. Pas na de
berging en identificatie kon met 100% zekerheid worden vastgesteld om welk toestel het ging. Tijdens de
bergingswerkzaamheden zijn de vier motorblokken van de Short Stirling gevonden. Dankzij de
registratienummers op de motoren was zeker dat het om de BK716 ging.
Engine Blocks
When the first pieces of wreckage were found, the plane wreck was identified by the ARG as the BK710. In
2018 relatives of the crew of the BK710 asked the city of Almere to salvage their remains. The wish of
these relatives was a major condition for the salvaging operations to be carried out.
Further forensic investigation, however, suggested that the plane was most likely the BK716. Absolute
certainty about the identity of the plane could not be obtained until salvaging operations had been
completed. During these operations the four engine blocks of the Short Stirling were recovered. The
serial numbers on the engines proved definitively that they were from the BK716.
Stoffelijke resten
Door de enorme klap waarmee de BK716 van grote hoogte op het water neerkwam, sloeg het toestel in stukken uiteen. Daarom vinden de bergers bij dit soort operaties doorgaans honderden, bij een grote bemanning soms zelfs duizenden, botfragmentjes. Het was onmogelijk om al die fragmentjes terug te brengen naar zeven individuele vliegers. Zelfs niet met behulp van DNA-onderzoek: Daarvoor waren er teveel fragmentjes en lagen ze te lang onder water. Om die reden was de missie van de identificatiespecialisten om aan de hand van de botfragmentjes vast te stellen hoeveel personen er aan boord waren toen het toestel neerstortte. Gehoopt werd stoffelijke resten aan te tonen van zeven vermisten. Ten tijde van het verschijnen van deze documentaire waren hierover nog geen onderzoeksresultaten bekend.
Human remains
Because of the terrific blow when the BK716 hit the water surface from a great height, the plane was smashed to pieces. It is the reason why the salvaging workers involved in such operations find hundreds, sometimes even thousands of bone fragments. In this case it was impossible to connect the bone fragments to the seven individual crew members, not even by means of DNA; there were simply too many fragments and they had been under water for too long. For that reason, the mission of the identification specialists was to use the bone fragments to determine how many people were on board when the plane crashed. It was hoped to reveal remains of seven missing persons. At the time of the release of this project, no research results were known yet.
Belang
Flevoland bestaat grotendeels uit jonge polders. Alleen Urk en de Noordoostpolder bestonden tijdens de
oorlog al. Na de oorlog zijn in het IJsselmeer regelmatig vliegtuigwrakken gevonden, bijvoorbeeld doordat
een vissersboot er met zijn netten aan bleef haken. Ook bij de drooglegging van Oostelijk Flevoland en
Zuidelijk Flevoland zijn in de polderbodem vliegtuigwrakken aangetroffen. In het Markermeer liggen
waarschijnlijk nog enkele tientallen wrakken.
Sinds 1960 worden vliegtuigwrakken uit de tweede wereldoorlog geborgen door de Bergingsdienst
van de Koninklijke Luchtmacht. De Bergings- en Identificatiedienst van de Koninklijke Landmacht draagt
hierbij zorg voor de berging en de identificatie van de stoffelijke resten. Uiteindelijk zullen deze
stoffelijke resten met militaire eer worden begraven.
Relevance
The Dutch province of Flevoland consists largely of young polders. Only Urk and the Noordoostpolder were
in existence at the time of WW2. After the war, wrecks of aircraft were found on a regular basis, for
instance when a fisherman’s net got hooked on one. When the polders Oostelijk (Eastern) Flevoland and
Zuidelijk (Southern) Flevoland were reclaimed, wrecks of aircrafts were found in the reclaimed soil. There
are probably some dozens more in lake Markermeer.
Since 1960 a special team of the Dutch Royal Air Force has been salvaging WW2 aircraft. The remains
of the crew members killed in action are, if possible, identified by the Recovery and Identification
Unit Royal Netherlands Army. Afterwards the human remains will be buried with military honours.